In het vmbo en de onderbouw van havo en vwo is het een veel voorkomende praktijk om leerlingen een paar keer per jaar een boek te laten lezen waarna een individuele, schriftelijke verwerkingsopdracht uitgevoerd moet worden. Voor veel leerlingen is niet alleen het kiezen van zo’n boek al lastig, het lezen ervan ervaren nogal wat leerlingen ook als een pittige opgave. De leraar Nederlands die met zorg zijn verwerkingsopdrachten kiest en met aandacht feedback geeft op de verwerking van iedere leerling, zal het toch een gemis vinden als de individuele leeservaringen van al zijn leerlingen niet beter benut worden.
Binnen de lessen Nederlands op school moeten de leerlingen kunnen ervaren hoe boeiend het lezen van fictie kan zijn en moeten zij kunnen kennismaken met aantrekkelijke voorbeelden uit de recente jeugdliteratuur. Daarnaast is het van groot belang dat zij ontdekken hoe belangrijk de mondelinge uitwisseling van leeservaringen kan zijn: hun eigen vragen en gedachten bij het lezen zijn de moeite waard en het kan interessant zijn om andere leesbelevingen en interpretaties te bespreken.
Onze werkgroep presenteert hiervoor voorbeeldmateriaal: met fragmenten uit recente jeugd- en adolescentenromans die binnen een lesuur klassikaal te lezen en te bespreken zijn en met vragen die een open en verdiepend klassengesprek over de inhoud van de gelezen fragmenten kunnen bevorderen.